Landelijke en lokale uitgaven aan gezondheidsbevordering: een nulmeting
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM rapport 2021-0095Type
ReportLanguage
nl
Metadata
Show full item recordTitle
Landelijke en lokale uitgaven aan gezondheidsbevordering: een nulmetingTranslated Title
National and local expenditures for health promotion: a baseline measurementPubliekssamenvatting
Ziekte voorkomen is belangrijk voor de volksgezondheid. Ook scheelt het de overheid kosten voor de zorg als mensen niet of minder ziek worden. Een onderdeel van deze preventie is gezondheidsbevordering. Voorbeelden hiervan zijn een gezonde leefstijl nastreven, en overgewicht en overmatig alcoholgebruik voorkomen. Het is behulpzaam om gezondheidsbevordering regionaal te organiseren. Dan sluit het goed aan bij de behoeften van inwoners van gemeenten en bepaalde bevolkingsgroepen, zoals ouderen of mensen met lage inkomens. Om dit goed te kunnen doen, is het nodig om te weten wat het kost. Het RIVM en Cebeon (Centrum Beleidsadviserend Onderzoek) hebben voor het eerst in kaart gebracht hoeveel geld gemeenten hebben uitgegeven aan gezondheidsbevordering. Het gaat hierbij om uitgaven aan de gemeentelijke taken voor volksgezondheid en om sporten te stimuleren. Die blijken laag te zijn en de financiering is vaak tijdelijk. In Nederland is in 2019 gemiddeld per inwoner 21 tot 23 euro aan gezondheidsbevordering uitgegeven. Hiervan ging iets meer dan de helft naar activiteiten die mensen stimuleren om te sporten (14 euro). Aan andere activiteiten om een gezonde leefstijl te bevorderen gaven gemeenten gemiddeld ruim 6 euro per inwoner uit. Daarvan is 2 euro bestemd voor het werk dat een gemeente hiervoor doet, 1 voor GGD’en en 3 euro voor andere organisaties die door de gemeenten worden betaald. De rijksoverheid gaf 2,5 euro per inwoner uit aan programma’s met activiteiten om regionaal of lokaal de gezondheid te bevorderen. Als vergelijking: in 2019 is ongeveer 5000 euro per inwoner uitgegeven aan geneeskundige en langdurige zorg samen. Dit onderzoek is op verzoek van het ministerie van VWS uitgevoerd. Indirecte kosten die de gezondheid bevorderen uit andere domeinen, zoals voor betere toegang tot werk en onderwijs of armoedebestrijding, zijn niet meegenomen.Disease prevention is important for public health and may also contribute to contain health expenditure. Health promotion is part of such prevention. Examples include promoting a healthy lifestyle as well as preventing overweight and excessive alcohol consumption. In order to ensure that health promotion matches the needs of residents of municipalities, such as older residents or persons with low incomes, it is useful to organise health promotion locally and regionally. In order to do so effectively, one must also know what the costs are. For the first time, RIVM and Cebeon (Centre for Policy Advice Research) investigated how much money has been spent by municipalities on health promotion. This includes expenditures on municipal tasks for public health and to encourage sports. As it turns out, the expenditures were quite limited and often had a temporary nature. In the Netherlands, municipalities spent on average €21 - 23 on health promotion per resident in 2019. A rather large part (€14) was spent on activities for encouraging people to participate in sports activities. Municipalities spent on average about €6 per resident on other activities aimed at encouraging a healthy lifestyle: €2 was spent on activities carried out by the municipality itself, €1 for municipal public health services, and €3 for other organisations funded by the municipalities. Finally, the national government spent €2.5 per resident on programs with activities aimed at promoting health on a regional or local level. For purposes of comparison, in 2019, approximately €5000 was spent per resident both on medical care and long-term care. The research was performed at the request of the Dutch Ministry of Health, Welfare and Sport. Indirect costs from other domains that also promote health, such as better access to work and education or combating poverty, were not taken into account.
Sponsors
Ministerie van VWSae974a485f413a2113503eed53cd6c53
10.21945/RIVM-2021-0095
Scopus Count
Collections