Show simple item record

dc.contributor.authorVerhoeven, JKnl
dc.contributor.authorJansen, NMHnl
dc.contributor.authorde Blaeij, Anl
dc.contributor.authorde Boer, LMnl
dc.date.accessioned2021-04-28T09:01:41Z
dc.date.available2021-04-28T09:01:41Z
dc.date.issued2021-04-28
dc.identifier.doi10.21945/RIVM-2020-0106nl
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/624917nl
dc.description.abstractBedrijven in Nederland zijn verplicht de uitstoot van vervuilende stoffen te beperken. Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) geldt een zogeheten minimalisatieplicht. Dit betekent dat bedrijven de uitstoot van ZZS zo ver mogelijk terug moeten brengen naar nul. Bedrijven nemen daarom maatregelen om uitstoot te voorkomen of deze zo klein mogelijk te houden. De minimalisatieplicht gaat verder dan de maatregelen die al moeten worden genomen om de wettelijke emissiegrenswaarden te bereiken (best beschikbare technieken). Deze maatregelen kosten geld. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het RIVM gevraagd een methode te ontwikkelen waarmee de vergunningverlener kan beoordelen of minimalisatiemaatregelen om de uitstoot te verlagen kosteneffectief zijn. Deze ‘kosteneffectiviteit’ kan worden gebruikt bij de afweging van maatregelen. Het RIVM adviseert om als basis de methode te gebruiken die al bestaat om kosteneffectiviteit te bepalen. Daarnaast zijn zogenoemde referentiewaarden nodig. Referentiewaarden geven een niveau aan tot waar maatregelen om ZZS-emissies te minimaliseren kosteneffectief zijn. Het RIVM geeft een advies over de hoogte van referentiewaarden voor ZZS (in euro’s per kilo verminderde uitstoot). Het voorstel is om voor de referentiewaarden een minimale en maximale waarde vast te stellen. Het RIVM geeft marges aan voor zowel deze onder- als bovengrens. IenW kan op basis van dit onderzoek de referentiewaarden voor ZZS-emissies naar lucht bepalen. Het RIVM adviseert om het gebruik van de kosteneffectiviteitsmethode de komende vijf jaar te volgen en te evalueren welk effect deze aanpak in de praktijk heeft. Zo kan onder andere worden nagegaan tegen welke kosten de minimalisatiedoelstelling wordt gerealiseerd.
dc.description.abstractCompanies in the Netherlands are required to limit the emission of polluting substances. National Substances of Very High Concern (’ZZS’) are subject to a so-called compulsory minimisation. This means that companies must reduce the emission of these substances to zero insofar as possible. Companies, therefore, implement measures in order to prevent the emission or to minimise it as much as possible. These measures minimize ZZS emission beyond the legal emission values and best available techniques. These measures cost money. The Ministry of Infrastructure & Water Management (I&W) has asked RIVM to develop a method with which the licensing authority can evaluate the cost effectiveness of measures for further reducing the emissions. This measure of cost effectiveness can then be used for comparing various measures. RIVM recommends applying the method that already exists for determining cost effectiveness. In addition, so-called reference values are needed. Reference values specify a level up to which measures for minimising ZZS emissions are still cost-effective. RIVM provides a recommendation on the level of reference values for ZZS (in euros per kilogram of emission reduction). The proposal is to determine a minimum and maximum value for the reference values. RIVM specifies margins for this lower as well as upper limit. Based on this study, I&W can determine the reference values for ZZS emissions into air. RIVM recommends monitoring the use of the cost effectiveness method over the next five years in order to evaluate the effect of this approach in actual practice. This will, for example, make it possible to determine the cost of realising the ZZS minimisation target.
dc.description.sponsorshipMinisterie van I&Wnl
dc.language.isonlnl
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMnl
dc.relation.ispartofseriesRIVM rapport 2020-0106nl
dc.relation.urlhttps://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2020-0106.pdfnl
dc.subjectRIVM rapport 2020-0106nl
dc.titleBeoordeling kosteneffectiviteit van maatregelen om de uitstoot van ZZS naar lucht te beperkennl
dc.title.alternativeEvaluation of cost effectiveness of measures for limiting the emission of National Substances of Very High Concern (‘ZZS’) into the atmosphereen_US
dc.typeReporten
refterms.dateFOA2021-04-28T09:01:42Z
html.description.abstractBedrijven in Nederland zijn verplicht de uitstoot van vervuilende stoffen te beperken. Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) geldt een zogeheten minimalisatieplicht. Dit betekent dat bedrijven de uitstoot van ZZS zo ver mogelijk terug moeten brengen naar nul. Bedrijven nemen daarom maatregelen om uitstoot te voorkomen of deze zo klein mogelijk te houden. De minimalisatieplicht gaat verder dan de maatregelen die al moeten worden genomen om de wettelijke emissiegrenswaarden te bereiken (best beschikbare technieken). Deze maatregelen kosten geld. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het RIVM gevraagd een methode te ontwikkelen waarmee de vergunningverlener kan beoordelen of minimalisatiemaatregelen om de uitstoot te verlagen kosteneffectief zijn. Deze ‘kosteneffectiviteit’ kan worden gebruikt bij de afweging van maatregelen. Het RIVM adviseert om als basis de methode te gebruiken die al bestaat om kosteneffectiviteit te bepalen. Daarnaast zijn zogenoemde referentiewaarden nodig. Referentiewaarden geven een niveau aan tot waar maatregelen om ZZS-emissies te minimaliseren kosteneffectief zijn. Het RIVM geeft een advies over de hoogte van referentiewaarden voor ZZS (in euro’s per kilo verminderde uitstoot). Het voorstel is om voor de referentiewaarden een minimale en maximale waarde vast te stellen. Het RIVM geeft marges aan voor zowel deze onder- als bovengrens. IenW kan op basis van dit onderzoek de referentiewaarden voor ZZS-emissies naar lucht bepalen. Het RIVM adviseert om het gebruik van de kosteneffectiviteitsmethode de komende vijf jaar te volgen en te evalueren welk effect deze aanpak in de praktijk heeft. Zo kan onder andere worden nagegaan tegen welke kosten de minimalisatiedoelstelling wordt gerealiseerd.nl
html.description.abstractCompanies in the Netherlands are required to limit the emission of polluting substances. National Substances of Very High Concern (’ZZS’) are subject to a so-called compulsory minimisation. This means that companies must reduce the emission of these substances to zero insofar as possible. Companies, therefore, implement measures in order to prevent the emission or to minimise it as much as possible. These measures minimize ZZS emission beyond the legal emission values and best available techniques. These measures cost money. The Ministry of Infrastructure & Water Management (I&W) has asked RIVM to develop a method with which the licensing authority can evaluate the cost effectiveness of measures for further reducing the emissions. This measure of cost effectiveness can then be used for comparing various measures. RIVM recommends applying the method that already exists for determining cost effectiveness. In addition, so-called reference values are needed. Reference values specify a level up to which measures for minimising ZZS emissions are still cost-effective. RIVM provides a recommendation on the level of reference values for ZZS (in euros per kilogram of emission reduction). The proposal is to determine a minimum and maximum value for the reference values. RIVM specifies margins for this lower as well as upper limit. Based on this study, I&W can determine the reference values for ZZS emissions into air. RIVM recommends monitoring the use of the cost effectiveness method over the next five years in order to evaluate the effect of this approach in actual practice. This will, for example, make it possible to determine the cost of realising the ZZS minimisation target.en


Files in this item

Thumbnail
Name:
2020-0106.pdf
Size:
1.410Mb
Format:
PDF

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record