Show simple item record

dc.contributor.authorvan Duijnen, Rnl
dc.contributor.authorvan Leeuwen, TCnl
dc.contributor.authorHoogeveen, MWnl
dc.date.accessioned2021-02-22T13:35:56Z
dc.date.available2021-02-22T13:35:56Z
dc.date.issued2021-02-22
dc.identifier.doi10.21945/RIVM-2020-0163nl
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/624689nl
dc.description.abstractDit technische rapport beschrijft de werkwijze van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) tussen 2015 en 2018. Dat gebeurt elke vier jaar. Het LMM geeft de Nederlandse overheid onder andere informatie over de effecten van het mestbeleid op de kwaliteit van water onder en op landbouwbedrijven in relatie tot de bedrijfsvoering. Het meetnet is daarmee belangrijk voor de evaluatie van het Nederlandse en Europese beleid over meststoffen (nitraat en fosfaat). Het LMM houdt ook bij wat de effecten van de zogeheten derogatie zijn op de waterkwaliteit en de bedrijfsvoering / gewasopbrengsten. Derogatie houdt in dat Nederland, onder voorwaarden, meer stikstof met dierlijke mest op het land mag gebruiken dan volgens de Europese nitraatrichtlijn is toegestaan. Landen met derogatie zijn verplicht de effecten van een hogere hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest elk jaar bij te houden. Tussen 2015 en 2018 is het meetnet aangepast om het te verbeteren en uit te breiden. Er zijn onder andere extra metingen gedaan in sloten op landbouwbedrijven. Hiermee sluit het LMM beter aan bij andere meetnetten en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook is op meer staldierbedrijven, zoals varkensbedrijven, gemeten. Wageningen Economic Research en het RIVM werken voor het meetnet samen om informatie te verzamelen over de landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven in Nederland. Wageningen Economic Research verzamelt financiële, economische en milieudata van ongeveer 450 landbouwbedrijven. Het RIVM meet de kwaliteit van het grondwater, bodemvocht, slootwater en/of drainagewater op deze bedrijven. De bedrijven die aan het LMM meedoen zijn verdeeld over grondsoortregio's (Zand, Klei, Veen en Löss) en bedrijfstypen (melkvee-, akkerbouw- , staldier- en overige bedrijven). Ze vertegenwoordigen ongeveer 85 procent van het landbouwgebied in de regio's.
dc.description.abstractThis report describes the methods and procedures used by the Dutch Minerals Policy Monitoring Programme (LMM) in the years 2015-2018. A similar report is produced every four years. The LMM provides the Dutch government with, among other things, information on the effects of mineral policies on water quality in and under farms in relation to farm management practices. The LMM is therefore important for the evaluation of Dutch and European policies on the use of minerals (nitrates and phosphates). The LMM also tracks the effects of derogation on water quality and farm management / crop yields. Derogation means that the Netherlands, under certain conditions, is allowed to apply more nitrogen from animal manure than is allowed by the European Nitrates Directive. Countries with a derogation are required to produce an annual report on the effects of applying an increased amount of nitrogen from animal manure. Between 2015 and 2018 the LMM was adjusted in order to improve and expand it. Among other things, extra measurements were taken in ditches on farms to improve comparability with other monitoring programmes and the Water Framework Directive. Additionally, an increased number of intensive livestock farms, such as pig farms, were sampled. Wageningen Economic Research and the RIVM cooperate in the LMM to collect information about agricultural practices and water quality on Dutch farms. Wageningen Economic Research collects financial, economic and environmental data on approximately 450 farms. The RIVM measures the quality of groundwater, soil moisture, ditch water and/or drainage water on these farms. The participating farms are distributed across the four Dutch soil regions (Sand, Clay, Peat, Loess) and four farm types (arable, dairy, intensive livestock and other), which together represent roughly 85 per cent of the agricultural area of these regions.
dc.description.sponsorshipMinisterie van LNVnl
dc.language.isoenen_US
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMnl
dc.relation.ispartofseriesRIVM rapport 2020-0163nl
dc.relation.urlhttps://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2020-0163.pdfnl
dc.subjectRIVM rapport 2020-0163nl
dc.titleMinerals Policy Monitoring Programme report 2015-2018 : Methods and proceduresen_US
dc.title.alternativeMinerals Policy Monitoring Programme report 2015-2018nl
dc.typeReporten
refterms.dateFOA2021-02-22T13:35:57Z
html.description.abstractDit technische rapport beschrijft de werkwijze van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) tussen 2015 en 2018. Dat gebeurt elke vier jaar. Het LMM geeft de Nederlandse overheid onder andere informatie over de effecten van het mestbeleid op de kwaliteit van water onder en op landbouwbedrijven in relatie tot de bedrijfsvoering. Het meetnet is daarmee belangrijk voor de evaluatie van het Nederlandse en Europese beleid over meststoffen (nitraat en fosfaat). Het LMM houdt ook bij wat de effecten van de zogeheten derogatie zijn op de waterkwaliteit en de bedrijfsvoering / gewasopbrengsten. Derogatie houdt in dat Nederland, onder voorwaarden, meer stikstof met dierlijke mest op het land mag gebruiken dan volgens de Europese nitraatrichtlijn is toegestaan. Landen met derogatie zijn verplicht de effecten van een hogere hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest elk jaar bij te houden. Tussen 2015 en 2018 is het meetnet aangepast om het te verbeteren en uit te breiden. Er zijn onder andere extra metingen gedaan in sloten op landbouwbedrijven. Hiermee sluit het LMM beter aan bij andere meetnetten en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook is op meer staldierbedrijven, zoals varkensbedrijven, gemeten. Wageningen Economic Research en het RIVM werken voor het meetnet samen om informatie te verzamelen over de landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven in Nederland. Wageningen Economic Research verzamelt financiële, economische en milieudata van ongeveer 450 landbouwbedrijven. Het RIVM meet de kwaliteit van het grondwater, bodemvocht, slootwater en/of drainagewater op deze bedrijven. De bedrijven die aan het LMM meedoen zijn verdeeld over grondsoortregio's (Zand, Klei, Veen en Löss) en bedrijfstypen (melkvee-, akkerbouw- , staldier- en overige bedrijven). Ze vertegenwoordigen ongeveer 85 procent van het landbouwgebied in de regio's.nl
html.description.abstractThis report describes the methods and procedures used by the Dutch Minerals Policy Monitoring Programme (LMM) in the years 2015-2018. A similar report is produced every four years. The LMM provides the Dutch government with, among other things, information on the effects of mineral policies on water quality in and under farms in relation to farm management practices. The LMM is therefore important for the evaluation of Dutch and European policies on the use of minerals (nitrates and phosphates). The LMM also tracks the effects of derogation on water quality and farm management / crop yields. Derogation means that the Netherlands, under certain conditions, is allowed to apply more nitrogen from animal manure than is allowed by the European Nitrates Directive. Countries with a derogation are required to produce an annual report on the effects of applying an increased amount of nitrogen from animal manure. Between 2015 and 2018 the LMM was adjusted in order to improve and expand it. Among other things, extra measurements were taken in ditches on farms to improve comparability with other monitoring programmes and the Water Framework Directive. Additionally, an increased number of intensive livestock farms, such as pig farms, were sampled. Wageningen Economic Research and the RIVM cooperate in the LMM to collect information about agricultural practices and water quality on Dutch farms. Wageningen Economic Research collects financial, economic and environmental data on approximately 450 farms. The RIVM measures the quality of groundwater, soil moisture, ditch water and/or drainage water on these farms. The participating farms are distributed across the four Dutch soil regions (Sand, Clay, Peat, Loess) and four farm types (arable, dairy, intensive livestock and other), which together represent roughly 85 per cent of the agricultural area of these regions.en


Files in this item

Thumbnail
Name:
2020-0163.pdf
Size:
5.494Mb
Format:
PDF

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record