Show simple item record

dc.contributor.authorErisman JW
dc.contributor.authorMennen MG
dc.contributor.authorFowler D
dc.contributor.authorFlechard CR
dc.contributor.authorSpindler G
dc.contributor.authorGruner A
dc.contributor.authorDuyzer JH
dc.contributor.authorRuigrok W
dc.contributor.authorWyers GP
dc.date.accessioned2012-12-12T23:44:27Z
dc.date.available2012-12-12T23:44:27Z
dc.date.issued1996-04-30
dc.identifier722108015
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/262246
dc.description.abstractIn 1993 werd vanuit het LIFE project van de Europese Commissie DG XI het project 'Towards the development of a deposition monitoring network for air pollution of Europe' gefinancierd. Het doel van dit project was het ontwikkelen en implementeren van een depositiemonitoring-methode voor luchtverontreiniging in Europa. Een dergelijke methode zou gebruikt moeten worden als uitbreiding van bestaande Europese monitoring netwerken voor het meten van luchtconcentraties om depositieschattingen op ecosysteem-schaal te kunnen maken. In dit project werd een drietal monitoringstations ontworpen welke op drie plaatsen in Europa gedurende een jaar werden ingezet: Auchencorth, een semi-natuurlijke lage vegetatie in Schotland ; Melpitz, een grasland in Duitsland en Speulder bos, een Douglas sparrenbos in Nederland. Dit rapport beschrijft de eindresultaten van het zogenaamde LIFE project. De resultaten van het project laten zien dat de ontwikkeling van depositiemonitoring-methoden succesvol was en dat routinematige metingen voor de bepaling van de depositie van luchtverontreiniging uitgevoerd kunnen worden. De inzet van de apparatuur op drie lokaties in Europa, representatief voor verschillende condities en ecosystemen, leverde continu hoge kwaliteit gegevens voor de bepaling van de jaargemiddelde deposities. De droge depositie van SO2, NH3 en NOx werd continu gemeten met behulp van de gradientmethode. De evaluaties van parametrisaties voor de uitwisseling van deze componenten met het oppervlak vormden een belangrijk onderdeel van het project, daar deze parametrisaties gebruikt worden voor de bepaling van de depositie van de andere componenten in de zogenaamde inference methode. Er werden systematische afwijkingen gevonden tussen gemodelleerde en gemeten fluxen. Het was echter niet het doel van dit project de modellen te verbeteren. De metingen vormen een goede basis voor modelverbeteringen en zullen in de toekomst daartoe worden geanalyseerd.
dc.description.abstractIn January 1993 within the framework of the LIFE programme a project was financed which aim was to develop a deposition monitoring method for air pollution of Europe. This method should be used to extend existing European monitoring networks of air concentrations to provide deposition inputs on an ecosystem scale. A monitoring station for atmospheric deposition was designed and constructed using existing methods. Three such stations were applied in a pilot project for a year on three sites in different regions in Europe to estimate local inputs and to validate deposition models which are currently developed for estimation of ecosystem-specific deposition in Europe. The results of this project show that the developed deposition monitoring method is successful in determining the deposition of pollutants and can be applied on a routine basis. The equipment for flux measurements provided continuous high quality data for all major gaseous and particulate pollutants throughout the range of pollution climates present in Central and Northern Europe. The monitoring facility was therefore highly successful. The sites selected were representative of the major ecosystems of Europe and the range of air pollution climates (excepting urban areas and Mediterranean regions).
dc.description.sponsorshipDGM EC/DG11
dc.formatapplication/pdf
dc.format.extent107 p
dc.format.extent5936 kb
dc.language.isoen
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 722108015
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/722108015.html
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/722108015.pdf
dc.subject07nl
dc.subjectdepositieen
dc.subjectmonitoringen
dc.subjectnetwerken
dc.subjectluchtverontreinigingen
dc.titleTowards development of a deposition monitoring network for air pollution of Europeen
dc.title.alternativeNaar een depositiemonitoring netwerk voor luchtverontreiniging in Europanl
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLLO
dc.contributor.departmentTNO
dc.contributor.departmentECN
dc.contributor.departmentITE (Engeland)
dc.contributor.departmentIFT (Duitsland)
dc.date.updated2012-12-12T23:44:27Z
html.description.abstractIn 1993 werd vanuit het LIFE project van de Europese Commissie DG XI het project 'Towards the development of a deposition monitoring network for air pollution of Europe' gefinancierd. Het doel van dit project was het ontwikkelen en implementeren van een depositiemonitoring-methode voor luchtverontreiniging in Europa. Een dergelijke methode zou gebruikt moeten worden als uitbreiding van bestaande Europese monitoring netwerken voor het meten van luchtconcentraties om depositieschattingen op ecosysteem-schaal te kunnen maken. In dit project werd een drietal monitoringstations ontworpen welke op drie plaatsen in Europa gedurende een jaar werden ingezet: Auchencorth, een semi-natuurlijke lage vegetatie in Schotland ; Melpitz, een grasland in Duitsland en Speulder bos, een Douglas sparrenbos in Nederland. Dit rapport beschrijft de eindresultaten van het zogenaamde LIFE project. De resultaten van het project laten zien dat de ontwikkeling van depositiemonitoring-methoden succesvol was en dat routinematige metingen voor de bepaling van de depositie van luchtverontreiniging uitgevoerd kunnen worden. De inzet van de apparatuur op drie lokaties in Europa, representatief voor verschillende condities en ecosystemen, leverde continu hoge kwaliteit gegevens voor de bepaling van de jaargemiddelde deposities. De droge depositie van SO2, NH3 en NOx werd continu gemeten met behulp van de gradientmethode. De evaluaties van parametrisaties voor de uitwisseling van deze componenten met het oppervlak vormden een belangrijk onderdeel van het project, daar deze parametrisaties gebruikt worden voor de bepaling van de depositie van de andere componenten in de zogenaamde inference methode. Er werden systematische afwijkingen gevonden tussen gemodelleerde en gemeten fluxen. Het was echter niet het doel van dit project de modellen te verbeteren. De metingen vormen een goede basis voor modelverbeteringen en zullen in de toekomst daartoe worden geanalyseerd.
html.description.abstractIn January 1993 within the framework of the LIFE programme a project was financed which aim was to develop a deposition monitoring method for air pollution of Europe. This method should be used to extend existing European monitoring networks of air concentrations to provide deposition inputs on an ecosystem scale. A monitoring station for atmospheric deposition was designed and constructed using existing methods. Three such stations were applied in a pilot project for a year on three sites in different regions in Europe to estimate local inputs and to validate deposition models which are currently developed for estimation of ecosystem-specific deposition in Europe. The results of this project show that the developed deposition monitoring method is successful in determining the deposition of pollutants and can be applied on a routine basis. The equipment for flux measurements provided continuous high quality data for all major gaseous and particulate pollutants throughout the range of pollution climates present in Central and Northern Europe. The monitoring facility was therefore highly successful. The sites selected were representative of the major ecosystems of Europe and the range of air pollution climates (excepting urban areas and Mediterranean regions).


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record